Het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) heeft sinds 2021 een methodiek ontwikkeld om een eerste inschatting van de broeikasgasemissies beschikbaar te stellen op basis van kwartaalcijfers.

Overzicht voorlopige kwartaalcijfers

De emissiecijfers in de Emissieregistratie worden vastgesteld op basis van diverse bronnen en methoden. Nadat aan het begin van kalenderjaar t de definitieve Emissiecijfers 1990 t/m (t-2) worden vastgesteld door de Emissieregistratie, worden in de zomer voorlopige emissiecijfers vastgesteld voor het jaar t-1.

Sinds begin 2021 is er een bij het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) ontwikkelde methodiek beschikbaar om voorlopige kwartaalcijfers over jaar t te bepalen. Op basis van vier kwartaalcijfers is dan in maart van het jaar t reeds een voorlopige jaartotaal beschikbaar voor jaar t-1. In juni, september en december van jaar t volgen dan de emissiecijfers over respectievelijk het eerste, tweede en derde kwartaal van datzelfde jaar.

Inmiddels zijn de voorlopige cijfers van het vierde kwartaal van 2023 bekend, en daarmee ook het voorlopige totaal over 2023. In de tabel hieronder worden ook het cijfer van de eerste drie kwartalen 2023 en de kwartaalcijfers en het voorlopige totaal van 2022 gepresenteerd.  Op deze manier kan een kwartaal van 2023 vergeleken worden met datzelfde kwartaal een jaar eerder. Ten slotte wordt ook het definitief vastgestelde cijfer over 2021 vermeld.  Dit artikel geeft een nadere toelichting bij de voorlopige cijfers over het vierde kwartaal plus totaal van 2023.

Deze emissiereeks wordt weergegeven conform AR5, wat vanaf emissiejaar 2021 verplicht is. Ook emissies uit landgebruik (LULUCF Land Use, Land Use Change and Forestry (Land Use, Land Use Change and Forestry)) worden sinds dat jaar weergegeven.

 

Broeikasgasemissies in Mton CO2-equivalenten, conform AR5, inclusief LULUCF
*) Definitief cijfer volgens Emissieregistratie
**) Berekend volgens CBS-methode
Als gevolg van afronding kan de optelling naar totaal 1 decimaal afwijken.

 
2021*
2022 Q1**
2022 Q2**
2022 Q3**
2022 Q4**
2022**
2023 Q1**
2023 Q2**
2023 Q3**
2023 Q4**
2023**
Electriciteitsopwekking                      
CO2 32,2 7,7 6,5 8,2 7,9 30,3 7,5 5,0 5,2 5,9 23,6
     Overige broeikasgassen 0,3 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,0 0,0 0,1 0,2
     Totaal 32,4 7,8 6,6 8,3 7,9 30,5 7,5 5,1 5,2 6,0 23,8
                       
Industrie          
CO2 47,4 11,6 11,1 10,5 10,6 43,7 10,8 10,3 10,5 10,9 42,5
     Overige broeikasgassen 6,2 1,4 1,4 1,4 1,4 5,5 1,4 1,3 1,3 1,3 5,3
     Totaal 53,6 13,0 12,4 11,8 12,0 49,2 12,2 11,6 11,8 12,2 47,8
           
Gebouwde omgeving                      
CO2 23,7 8,7 2,9 1,5 6,1 19,2 7,6 2,6 1,2 5,8 17,5
     Overige broeikasgassen 0,6 0,2 0,1 0,1 0,1 0,5 0,2 0,1 0,0 0,1 0,5
     Totaal 24,3 8,9 3,0 1,5 6,2 19,6 7,8 2,7 1,3 6,0 17,7
                       
Verkeer en vervoer                      
CO2 29,1 6,7 7,5 7,1 7,6 28,9 7,4 8,0 6,7 7,4 29,5
     Overige broeikasgassen 0,6 0,1 0,1 0,1 0,1 0,6 0,1 0,1 0,1 0,1 0,6
     Totaal 29,7 6,9 7,6 7,2 7,8 29,5 7,5 8,1 6,8 7,6 30,1
                         
Landbouw                      
CO2 7,8 2,1 1,3 0,8 1,4 5,5 2,0 1,3 1,1 1,6 6,0
     Overige broeikasgassen 19,3 4,9 4,7 4,6 4,7 18,9 4,8 4,7 4,7 4,8 19,0
     Totaal 27,0 7,0 6,0 5,4 6,1 24,5 6,8 6,0 5,8 6,4 25,0
                       
Landgebruik                      
CO2 3,7 1,1 1,1 1,1 1,1 4,4 1,1 1,1 1,1 1,1 4,4
Overige broeikasgassen 0,7 0,2 0,2

0,2

0,2 0,7 0,2 0,2 0,2 0,2 0,7
Totaal 4,4 1,3 1,3 1,3 1,3 5,1 1,3 1,3 1,3 1,3 5,1
                       
Totalen                      
CO2 143,9 38,0 30,3 29,1 34,7 132,1

36,4

28,3 25,7 32,7 123,2
     Overige broeikasgassen 27,6 6,8 6,5 6,4 6,6 26,4 6,7 6,5 6,4 6,6 26,3
     Totaal
171,5
44,8
36,8
35,5
41,3
158,4
43,2
34,8
32,2
39,3
149,5

Uitstoot broeikasgassen 6 procent lager in 2023

In 2023 was de uitstoot van broeikasgassen 6 procent lager dan in 2022. Dit komt vooral doordat de elektriciteitssector 22 procent minder CO2 heeft uitgestoten. Er is minder elektriciteit geproduceerd op basis van steenkool en aardgas.

De uitstoot van broeikasgassen lag vorig jaar 34 procent onder het niveau van 1990. In de klimaatwet is de doelstelling vastgelegd dat de reductie in 2030 moet uitkomen op 55 procent.

  • In 2023 heeft de elektriciteitssector 22 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in 2022. Doordat er meer elektriciteit met wind- en zonne-energie is opgewekt, is er minder elektriciteit met kolen en aardgas geproduceerd.
  • In 2023 heeft de gebouwde omgeving 10 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan een jaar eerder, door een lager aardgasverbruik. De winters van 2023 en 2022 waren qua temperatuur vergelijkbaar, maar de aardgasprijs voor huishoudens was met name in het eerste half jaar van 2023 nog relatief hoog.
  • De uitstoot van broeikasgassen door de industrie was 3 procent lager dan in het jaar ervoor. De industrie gebruikte 21 procent minder kolen en 4 procent minder aardgas, maar meer aardoliegrondstoffen en –producten.
  • In 2023 was de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw 2 procent hoger dan in 2022. Dit komt doordat tuinders meer gebruik hebben gemaakt van hun warmtekrachtinstallaties (wkk) op basis van aardgas. De uitstoot van methaan en lachgas bleef vrijwel gelijk. 
  • De mobiliteitssector stootte ook 2 procent meer broeikassen uit, vooral omdat het verbruik van benzine steeg.
  • Een klein deel van de broeikasgasuitstoot, ruim 3 procent, hangt samen met landgebruik (LULUCF Land Use, Land Use Change and Forestry (Land Use, Land Use Change and Forestry)). Het gaat bijvoorbeeld om de CO2-uitstoot door veenoxidatie in bodems en de uitstoot behorend bij landgebruiksveranderingen. De uitstoot van de klimaatsector landgebruik wordt sinds 2023 meegenomen in de totale uitstoot van broeikasgassen, omdat het meetelt in het huidige Nederlandse doel om in 2030 de broeikasgasuitstoot met ten minste 55 procent te verminderen. Ook in de klimaatdoelen van de Europese Unie telt landgebruik mee.