In 2021 was de uitstoot van broeikasgassen 1,5 procent hoger dan in 2020. In totaal is de uitstoot nu 24,1 procent lager dan in 1990. De ammoniakemissie daalde in 2021 met ruim 2 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Vooral door afname van het aantal dieren. Dit volgt uit de voorlopige cijfers die vandaag gepubliceerd zijn.

In 2021 was er voor het eerst weer een stijging van de uitstoot van broeikasgassen, na een daling in de jaren ervoor. Deze stijging is ontstaan bij de huishoudens, die meer aardgas verstookt hebben vanwege de koude winter.

In 2020 lag de uitstoot nog 8,8% lager dan in 2019. Over de gehele periode bekeken is in 2021 de uitstoot 24,1% lager dan in 1990. In 2021 komt de uitstoot dus weer uit boven het zogeheten Urgendadoel: een minimale afname van 25 procent ten opzichte van 1990. In 2020 werd dit doel met een emissiedaling van 25,2% nog wel gehaald. De doelstelling blijft echter gelden voor de jaren na 2020.

Vanaf de emissiereeks 1990-2021 worden de broeikasgasemissiecijfers gepubliceerd conform het Vijfde Assesment Report van het IPCC Intergovernmental Panel on Climate Change (Intergovernmental Panel on Climate Change) (AR5). Tot en met emissiereeks 1990-2020 was dit conform AR4. Ter illustratie: de daling 1990-2020 conform AR4 bedroeg 25,5%, versus de hierboven genoemde 25,2% conform AR5. Nadere uitleg, alsmede een overzicht van de broeikasgasemissies zijn te vinden op de  pagina Overzicht broeikasgassen.

De luchtverontreinigende stoffen (NOx, PM2.5, SO2 en NMVOS) laten over de langere termijn een daling zien. Wel is de uitstoot van sommige van deze stoffen in 2021 gelijk gebleven of licht gestegen. Dit komt omdat de uitstoot in 2020 naar verhouding lager was door de coronapandemie.  Het overzicht is te vinden op de pagina's met overzichten van deze emissies Luchtverontreinigende emissies en NEC-emissies.

Definitieve cijfers over 2021 volgen begin 2023. Deze voorlopige cijfers worden dan aangepast met de informatie van actuelere statistieken die pas in het najaar beschikbaar komen.